Producent : Les Vignobles Foncalieu
streek : Roussillon
20% van de cuvée vergist in eiken vaten, daarna zal 30% op Franse eik rijpen.
florale aroma's (witte bloemen) slechts lichte houttoets, aangenaam rond en toegankelijk
Allemansvriend aan aangename prijs

Regio : Pays d'Oc - Capestang nabij Béziers
druiven : Sémillon, Chardonnay, Vermentino, Viognier, Sauvignon Blanc
een gedeelte van de wijn is grijpt op eik
toasty geuren met licht exotische toets, mooi droog in de mond met houttoetsje mooi versmolten

Deze 2014 is nu pas aangekocht in november 2022. Nog heel fris en proeft niet verouderd.
Integendeel , mooi toonbeeld hoe een witte Bourgogne mooi kan verouderen.
Heel aromatisch : floraal, noterig en wat vanille. Heel evenwichtige smaak met voldoende vet en fraicheur
De wijn rijpte 1 jaar in 1/3 nieuwe eik en 2/3 op vaten van 2 jaar oud

Land: Frankrijk

Streek: Côtes de Thongue, Languedoc-Roussillon

Druivenras: 100% Chardonnay

Classificatie: Vin de Pays. Door wijnautoriteit Tom Stevenson wordt het domein bij de 8 beste producenten van Vins de Pays gerekend. Bovendien worden de wijnen van La Croix Belle geschonken door topchefs als Gordon Ramsey en Marcus Wareing.

rendement 45hl/ha
Smaakomschrijving: Een pittige Chardonnay met hints van zomerbloemen en kweepeer
Wijn/spijscombinaties: Prima begeleider van visgerechten, wit vlees, gevogelte, gamba's en salades met vis. Ook heerlijk bij romige kaassoorten. Een ideale wijn om te serveren met fijne vis in botersaus.

UITVERKOCHT -  SOLD OUT
  
Domaine des Gerbeaux, Familie Drouin

Cépage utilisé : Chardonnay.
Méthode de vinification : Vendanges manuelles triées,
égrappage à 100%, foulage et pressurage, fermentations
alcoolique et malolactique naturel. Elevage durant 18 mois en fût de chêne 600 litres et en 225 litres avec ouillage pour garder la finesse et le fruit du cépage.
Rendement moyen : 45 hl/ha
Géologie : Cette cuvée est issue d’une vigne exposée sud avec un terroir composé d’une fine couche d’argile sur le calcaire du kimméridgien. Des couches de marne rouge se superposent aux couches de calcaire. Ainsi certains pieds sont dans le calcaire du kimméridgien et d’autres dans la marne rouge.